Bij binnenkomen in de supermarkt staat ter hoogte van de kassa’s een rek met aanbiedingen. Ik verdiep me in de buitenkansjes. Stapt er uit de rij voor de kassa ineens een vrouw op me af en begroet me voor het complete winkelende publiek luid hoorbaar bij mijn naam. Ik groet haar, terwijl ik innerlijk wanhopig laadjes open en dicht doe op zoek naar haar identiteit, zo overtuigend mogelijk terug. Maar ik heb werkelijk geen flauw idee wie zij is. Als ze ook nog vraagt hoe het met me gaat, bedien ik me van een cliché dat ik voor zulke gelegenheden achter de hand heb: “ik mag niet klagen, en dat doe ik dan ook niet…” Deze oneliner gaat vergezeld van een olijke grijns en is bedoeld, verdere vragen een halt toe te roepen. Intussen is het haar beurt bij de kassa en scheiden onze wegen zich. Ik blijf zitten met de vraag wie ze was en hoe ik dit ongemakkelijke moment stijlvoller had kunnen oplossen. Suggesties zijn welkom!