Hij vertelde het me, enige weken na het overlijden van zijn vrouw. Wat hem geholpen had in de afgelopen zware tijd van verdriet, los moeten laten, verlies lijden. Ik vertel het hieronder zo zorgvuldig mogelijk na.
“ … Mijn vrouw was ernstig ziek. Ongeneeslijk. Toen ik haar voor een langdurig onderzoek naar het ziekenhuis had gebracht, was ik zelf, om de wachttijd wat te bekorten, naar het centrum van het stadje gewandeld. Bij de HEMA bestelde ik een kop koffie en zat daar vervolgens wat mistroostig voor me uit te staren. Naast me zaten twee wat jongere mannen, beiden zichtbaar van mediterrane afkomst. Kennelijk voelden ze mijn stemming aan, want na enige aarzeling vroeg een van hen in gebroken Nederlands of ik verdriet had. En waar een mens normaliter misschien geneigd is, terughoudend of afwerend te reageren, deed die vraag me goed. Voor ik het wist had ik hun het hele verhaal verteld. Het bleef even stil. Toen stond de oudste van de twee op, zei ‘niet weglopen, ik kom terug!’ en verdween de winkel in, om even later terug te komen met een knalgeel kussentje met een vrolijk stralende oranje zon erop. Hij zei: ik spreek slecht Nederlands, kan niet zeggen wat ik bedoel, maar pak aan! Ze gaven me een hand en gingen weg. Daar zat ik, met mijn kinderkamerkussentje. Overrompeld, aangedaan. Toen ik even later met het kussentje onder m’n arm de winkel wilde verlaten, kwam een medewerkster van de HEMA me tegemoet. Even – ik geef het maar eerlijk toe - schoot het door me heen: zou hij het niet betaald hebben? Maar de dame zei: ik hoorde van die meneer die het kussentje kocht, waarom hij dat deed. Ik wil u graag van harte sterkte toewensen! En zo ging ik, ontroerd, getroost, gesterkt, de winkel uit. Wat denk je: kan een mens een engel zijn?”
Commentaires