Zeker op het christelijk erf kan een mening over ‘Israël’ veel stof doen opwaaien. Vooral als die gepaard gaat met een kritische visie op het beleid van de Israëlische regering ten opzicht van de Palestijnen. Dat hebben René de Reuver en de andere gedelegeerden van de Raad van Kerken die een oriëntatiereis naar Israël en de Westelijke Jordaanoever maakten, geweten! Door christelijke broeders en zusters uit de hoek van zeg maar ‘christenen voor Israël’ werden ze gefileerd naar aanleiding van een alinea in hun reisverslag. Maar ook joodse reacties liegen er niet om. Een collega stuurde me een column van Paul Damen uit het Nieuw Israëlitisch Weekblad, wel zo bijtend en sarcastisch van toon, dat ik bijna medelijden voelde met de collega’s van de Raad van Kerken die dit soort venijn over zich heen krijgen. Niet heel veel medelijden, want ik denk dat De Reuver c.s. deze bui wel hebben zien hangen. En daarbij de moed hadden om deze te willen trotseren. Eén ding vind ik echter volstrekt onacceptabel, en dat is dat bij een kritische visie op de handel en wandel van de staat Israël, zelfs als deze met de grootst mogelijke omzichtigheid en voorzien van duizend nuances gegeven wordt, altijd wel iemand de kreet ‘antisemitisme!’ slaakt. Wat een gemakzuchtig trucje om jezelf te ontslaan van de noodzaak om de argumenten van de ander aan te horen en serieus te overwegen! Ik denk dat echte vrienden van Israël, en echte ‘christenen voor Israël’, zich zullen herkennen in het gedichtje van Hieronymus van Alphen (inderdaad, die van Jantje zag eens pruimen hangen) , getiteld: Ware vriendschap
Een vriend, die mij mijn feilen toont, gestreng bestraft, en nooit verschoont, heeft op mijn hart een groot vermogen;- Maar...`t laag gemoed, dat altoos vleit, verdenk ik van baatzuchtigheid;- ik kan zijn bijzijn niet gedogen.
Die zelden prijst, spreekt vriendentaal: die altoos vleit, liegt menigmaal.
Kommentare